P r o f i e l w e r k s t u k
5. Wat moet er gebeuren?
Kan het leven uitsterven? Ja, dat kan. Het gebeurt aan de lopende band. Soms op een heel dramatische manier, wanneer een diersoort of plantensoort uitsterft.
De mens kan ook uitsterven. We hebben weinig invloed op een grote inslaande meteoriet, die een eind maakt aan onze soort. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat ons
life support system (de natuur) en de biocapaciteit van de aarde gezond blijven.
Over 30 jaar woont bijna iedereen in een stad. Zoals wij ze kennen zijn steden vooral een verzameling beton, asfalt, glas en lawaai. De uitdaging is mens- en milieuvriendelijke steden te ontwerpen.
De overstap van fossiele brandstoffen naar duurzame energie gaat fantastisch. Het kan natuurlijk nog veel beter, maar laten we niet mopperen. Duurzame energie is nu al goedkoper dan energie uit steenkool, olie en gas. Daar worden oliemaatschappijen erg nerveus van. Grote investeerders, zoals pensioenfondsen, beginnen hun aandelen in oliemaatschappijen los te laten. Dát moet er dus gebeuren.
Meer dan 30 procent van al het voedsel eindigt bij het afval. Als eerste op het land van de boer, als de aardappels, de asperges en alle andere producten niet voldoen aan de eisen van de supermarkt. Vervolgens bij het vervoer naar de winkel. En als laatste in de keuken.
Ook dat kan en moet anders.
Het kleine groepje mensachtigen, dat vol verwondering het bos verliet en de eerste stappen op de steppe zette, kon de oceanen onmogelijk leeg vissen en de atmosfeer volpompen met CO2. Zeven miljard mensen kunnen dat verrassend goed. Over 30 jaar zijn de problemen niet te overzien, als de wereld ruim tien miljard mensen telt. Gelukkig kunnen
mensen ook heel goed zijn in het managen van grote problemen. Inclusief het voeden van de totale wereldbevolking.
Veel te lang dacht iedereen, dat de natuur leuk was om in te verpozen, paddenstoelen te plukken of in te jagen. Natuur bleek bovendien heel handig als vuilnisbak. Voor plastic tasjes en kernafval, om maar iets te noemen. Verder had natuur weinig waarde. Zonder lang nadenken veranderden grote stukken natuur in ‘cultuur’. Denk aan de infrastructuur die mensen bouwen, inclusief weilanden en veestallen.
Weet je nog, dat je hebt geleerd dat de Batavieren, de Friezen, Franken en Saksen in dichte wouden woonden? Die zijn er niet meer (inclusief de Batavieren etc.). Want bomen bleken nuttiger als bouwmateriaal voor schepen, huizen en koetsen dan als providers van zuurstof. Bovendien staan bomen vaak in de weg. Toch?
De mens drong steeds dieper binnen in de natuur. Dat proces gaat ook vandaag nog door. Daarbij komen we te dicht in de buurt van wilde dieren, die ziekten op ons kunnen overdragen. Denk aan HIV, vogelgriep, varkenspest, MERS, SARS, Ebola en Covid-19.
Hou je maar vast, zegt de medische wereld:
you ain’t seen nothing yet!
Het is belangrijk dat we een
waarde toekennen aan de natuur.
In 2020 ging het vooral over Covid-19. Klimaatverandering raakte een beetje op de achtergrond. Toch hoorde je steeds vaker, dat er een verband bestaat tussen klimaatverandering en Covid-19. Hoe dat zit vertelt de Canadese professor Katherine Hayhoe heel overtuigend in
Climate Change and Coronavirus: 10 Things They Have In Common.
Kortom, het is belangrijk dat wij ons bewust zijn van het verband tussen gezondheid en klimaatverandering -en de juiste maatregelen nemen.
Hebben we het nog wel over klimaatverandering? We hebben het vooral over alles dat moet veranderen. Vooral in ons gedrag (kromme worteltjes zijn ook lekker). Zelfs één weggegooid mondkapje of blikje in de berm wordt een gevaar voor een dier en draagt bij aan het afvalprobleem.
Ons weggooigedrag moet dus op de schop.
Dat gebeurt niet zomaar. Daar is overheidsbeleid voor nodig, compleet met beloning en straf. Belonen werkt altijd beter dan straffen. Het belonen komt binnen handbereik met een nieuwe economische vorm. Dit is de beloning die we dan krijgen: mooier, beter, goedkoper.
Meer over gedrag zie je in de
klimaatvlogs van Gerdien de Vries, klimaatpsycholoog aan de TU Delft.
Als onderdeel van de klimaatmaatregelen gaat de hele economie op de schop. Het lineaire model verdwijnt, een
circulair model komt ervoor in de plaats. In de infographic hieronder zie je de belangrijkste kenmerken van die economie.
Het belangrijkste kenmerk is: geen afval. In 2050 moet ook de Nederlandse economie helemaal circulair zijn.
Het concept van de circulaire economie ontwikkelt zich razendsnel, vooral dankzij professor Kate Raworth van de universiteit van Oxford. Zij bedacht
het donutmodel. Met dit model zou je in je profielwerkstuk klimaatverandering kunnen verbinden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) en Overshoot. Over die SDG’s s later meer. Onder andere
Amsterdam maakt toekomstplannen met behulp van het donutmodel.